Maak de artisjokken goed schoon, snijd de steel (tot ongeveer 2 cm) af, verwijder ook de stekelige punten en de buitenste hardere bladeren. Snijd ze in 4 à 6 partjes, afhankelijk van de grootte van de artisjok, verwijder het binnenste hooi en laat ze een kwartier in water staan dat zuur gemaakt is met het citroensap om te voorkomen dat ze donker kleuren.

Doe ze, goed afgegoten, in een koekenpan met de olijfolie, het hele teentje knoflook, de tijm, zout en peper. Haal de knoflook eruit wanneer de artisjokken een kleurtje hebben gekregen en voeg een glas warm water toe (de vloeistof moet de artisjokken ongeveer voor de helft bedekken). Laat op laag vuur met deksel op de pan koken totdat de artisjokken gaar maar nog stevig zijn. Om te controleren of ze gaar zijn prikt u er voorzichtig met een vork in. Als de artisjokken van een wat harde kwaliteit zijn, en het water dreigt op te raken voordat ze gaar zijn, voeg dan nog beetje bij beetje wat heet water toe.

Met hetzelfde recept kan een ander smakelijk Toscaans bijgerecht worden bereid: ‘I carciofi in umido’ (=artisjokken in tomatensaus). Hiervoor zijn naast de genoemde ingrediënten 200 g verse rijpe tomaten nodig (of dezelfde hoeveelheid gepelde tomaten). In plaats van het water uit de voorafgaande bereiding, gebruikt u de goed gewassen, in stukjes gesneden en met een groentenzeef gepureerde tomaten. De artisjokken zullen gaar worden in het vocht dat de tomaten afgeven.