Ingrediënten voor 5-6 personen500 g meel4 eieren1 el extravergine olijfolie1 snufje zout400 g groene asperges1 knoflook3 el extravergine olijfolie120 g Parmezaanse kaas350 g ricotta nootmuskaat zout
Leg het meel met een kuiltje in het midden op een houten deegplank (of anders op de tafel) en breek de vier eieren in het midden; voeg een snufje zout en een eetlepel olijfolie toe. Klop de eieren en de olijfolie voorzichtig met een vork, breng vervolgens het meel van de kanten naar het midden, beetje bij beetje, en blijf het mengen. Wanneer het deeg voldoende vast is geworden, kneed dan verder met de handen, waarbij al het meel door de eieren wordt opgenomen. Werk met kracht, met het hele gewicht van het lichaam. Strooi af en toe nog wat meel op de deegplank zodat het deeg niet blijft plakken. Ga zo 10 à 15 minuten door, tot een gladde en soepele bal ontstaat. Laat deze afgedekt een half uur op een koele plek rusten.
Maak nu de vulling klaar. In de lente kun je in onze streek op het platteland en in de bossen wilde asperges vinden. Ze zijn dunner dan de geteelde asperges en ze zijn sterker en beslister van smaak. Wie er ‘oog’ voor heeft en het geduld om ze te verzamelen, kan ze gebruiken in verschillende uitstekende recepten. Een van de beste recepten, ook al is het vrij onbekend, is dit recept gemengd met ricotta, voor de vulling van ravioli.
Maak de asperges schoon, was ze en ook ze enige minuten in kokend water met zout. Sauter ze vervolgens in een pan met goed hete olijfolie, een teentje knoflook (dat later wordt verwijderd) en een snufje zout. Laat de asperges afkoelen en snijd ze heel fijn. Doe ze in een schaal met de verbrokkelde ricotta, de geraspte Parmezaanse kaas, een snufje nootmuskaat (proef en voeg naar smaak toe), weinig zout en peper (ook dit naar smaak). Roer en meng alles heel goed. Proef opnieuw om de ‘aroma's’ af te stellen naar eigen voorkeur. Rol (bij ons wordt het werkwoord ‘trekken’ gebruikt) het deeg uit met de deegrol, en verdeel het in twee delen om de handeling te vergemakkelijken. Laat de deegrol met de palm van de open hand heen en weer rollen over het eerste gedeelte van het deeg. Bestrooi het deeg met meel en doe ook wat meel op de deegplank zodat het deeg er niet aan vastplakt. Herhaal deze handeling tot u een zeer dunne lap hebt. Snijd het deeg in repen van ongeveer 12 cm breed. Op een helft van de reep leg u ongeveer elke 6 cm een eetlepel vulling en zo verder, op een rij, de ene lepel na de andere. Wanneer een gedeelte is gevuld, vouwt u het andere, lege gedeelte van de reep zodanig dat het alle stapeltjes perfect bedekt. Druk met de vingers rond de vulling en scheid vervolgens het ene deegpakketje van het andere met een scherp mes of een 'wielmesje' om verse pasta mee te snijden. Druk met de tanden van een vork de randen aan om te voorkomen dat de vulling er tijdens het koken uit valt. Verwarm water in een grote pan (dit moet ruim voldoende zijn: ravioli hebben graag de ruimte om goed te koken). Wanneer het water kookt, een snufje grof zout toevoegen en de ravioli voorzichtig in de pan laten vallen, slechts een paar per keer. Druk ze telkens met een schuimspaan onder water, aangezien ze anders boven blijven drijven. Laat de ravioli 8 à 10 minuten koken. Haal er na 4 à 5 minuten wel een uit om te proeven en te controleren hoe het met de kooktijd staat (verse pasta kan soms rare dingen doen) en om eventueel zout toe te voegen. Wanneer de pasta gaar is, giet u hem af (heel goed, haal er 2 of 3 ravioli per keer met de schuimspaan uit). Ze kunnen worden geserveerd met gesmolten boter en salie of met vleessaus: dit zijn de meest klassieke en smakelijke sauzen bij ravioli met groenten en ricotta.