Snijd de ui, de selderij, de wortel, en de peterselie en de appel klein (alles goed schoonmaken, wassen en drogen door te deppen met keukenpapier) en fruit alles op een matig vuur in een stalen pan met dikke bodem in de olijfolie en boter (verhit eerst de olie en voeg dan de boter toe zodat die niet verbrandt). Zodra de groenten kleur hebben gekregen, voegt u op een hoger vuur het gehakt toe en vervolgens de schoongemaakte, ontvelde en met een schaar in stukjes geknipte kippenlevertjes. Bak onder voortdurend roeren om niets aan te laten branden. Als ook het vlees bruin is, haalt u de pan van het vuur en hakt alles fijn op een snijplank. Vervolgens doet u het mengsel terug in de pan, zet deze terug op het vuur en voegt een eetlepel olijfolie toe. Breng op smaak met zout en peper (naar smaak), voeg een eetlepel pomarola (goed gekookt) toe en roer zorgvuldig. Voeg nu het 'gottino' (= typisch Toscaans glaasje, gelijk aan een half glas wijn) Vin Santo toe en laat langzaam verdampen onder voortdurend roeren. Zodra de wijn is verdampt, voegt u de bouillon en de schoongemaakte en in stukjes gebroken ansjovis toe en laat alles nog 10 à 15 minuten sudderen. Voeg als laatste de fijngehakte kappertjes toe, roer nog eens goed door en haal de saus dan onmiddellijk van het fornuis. De saus moet de consistentie hebben van een goed ingedikte crème. Smeer de saus op dunne, geroosterde sneetjes brood (bij voorkeur Toscaans, ongezouten brood) die u van tevoren hebt klaargemaakt. Als u de traditie wilt volgen doopt u ze kort en slechts aan één kant in de bouillon (nog lekkerder als hieraan een beetje Vin Santo is toegevoegd).
Deze crostini worden overal in Toscane gemaakt, maar het is uiterst zeldzaam om twee versies te vinden die hetzelfde smaken: elke kok, elke trattoria heeft zijn eigen recept! Nog een idee: probeer de Salsa Nera op dunne gebakken reepjes polenta van mais, warm
en knapperig.