Leg het meel in een hoopje op het werkvlak en giet in het midden de in een half glas water opgeloste gist, het zout en beetje bij beetje het resterende water, terwijl u met een vork mengt en het meel vanaf de randen langzaam toevoegt. Wanneer het deeg samenhangender wordt, kneedt u het verder met de handen tot een homogene en gladde deeg. Doe deze in een schaal, bedek hem met huishoudfolie en laat minstens 8 uur rijzen. Na deze tijd verdeelt u het deeg in twee delen - na het rijzen zal het volume verdrievoudigd zijn - en rolt u de eerste helft op een met een handje meel bestoven werkvlak uit tot een schijf van ongeveer 30 cm doorsnee. Beleg de helft van de schijf met een potje Caponata, goed uitgelekt van de olie (houd deze apart), en 75 g in blokjes gesneden pecorino; vouw de deegschijf tot een halve maan en sluit de randen zorgvuldig. Herhaal de handeling om nog een calzone te maken. Leg de twee calzones op een met bakpapier beklede bakplaat, dek af met een katoenen doek en laat 10 minuten rusten. Bestrijk ze met de apart gehouden olie van de Caponata en bak ze 15 à 20 minuten in een voorverwarmde oven op 200 °C.