Begin een dag van tevoren met de bereiding van het pizzadeeg: doe het meel, de suiker en de verkruimelde gist in een heel grote schaal. Meng, voeg beetje bij beetje koud water toe en blijf kneden tot het water bijna op is (houd een half glas apart). Wanneer het water volledig door het meel is opgenomen, giet u de olijfolie erbij en kneedt nog minstens twee minuten; voeg nu het zout en het resterende water toe. Dek het deeg af met huishoudfolie en bewaar 18 tot 24 uur in de koelkast. Haal het deeg na het rijzen uit de koelkast en laat het 30 tot 45 minuten op kamertemperatuur komen. Bereid ondertussen de saus: was de asperges en dep ze droog, verwijder de harde onderkant en halveer ze tot stukken van 5 à 7 cm; verdeel deze stukken in de lengte, ook de punten. Blancheer ze 3 à 4 minuten in kokend water met zout, giet af en zet apart. Verdeel het pizzadeeg over de met bakpapier beklede bakplaat (of ingevet met 1 à 2 eetlepels olijfolie): druk het deeg met de vingertoppen over de hele plaat (dit is de meest effectieve methode!). Verdeel de asperges over het oppervlak van de pizza (als u wilt, kunt u een paar lepels achterhouden om de pizza na het bakken te garneren en op smaak te brengen); verdeel de in stukjes gesneden mozzarella erover en bovenop de asperges. Breng op smaak met olijfolie en zout (een beetje!). Bak ongeveer 15 à 20 minuten in een hete oven van 250 °C (de pizza moet een mooie goudbruine kleur krijgen). Verdeel er lepels Asparagina over, een paar basilicumblaadjes hier en daar en werk af met een paar druppeltjes olijfolie. De pizza is klaar: krokant van buiten, zacht van binnen, smakelijk en draden gesmolten kaas en, dankzij de lange rijstijd, goed verteerbaar.