Ingrediënten voor 6 à 8 personen (voor een rechthoekige ovenschaal 28 x 35 cm):600 g rundergehakt (laat het vlees slechts een keer malen wanneer u liever een 'stevigere' saus heeft)3 à 4 verse saucijsjes (circa 300 g)1 wortel1 stengel bleekselderij1 ui1 bosje peterselie1½ pot gepelde tomaten à 500 g1 fles vers geperst tomatensap met basilicum van 375 ml (of andere tomatensaus)1 glas rode wijn12 el extravergine olijfolie zout peper1½ pakje lasagnabladen à 250 g (voorgekookt of ’rauw’, wat u het liefst heeft, zie NB) of verse lasagnebladen100 g geraspte pecorinokaas100 g boter1 l melk100 g meel1 tl geraspte nootmuskaat zout
Bereid een haksel voor de vleessaus: was de selderij, de wortel, de ui en de peterselieblaadjes, maak ze schoon en hak ze fijn. Fruit het haksel ca. 15 minuten op laag vuur in een koekenpan met de olijfolie, roer regelmatig en let daarbij op dat het niet aanbakt op de bodem. Ontvel intussen de saucijsjes, maak ze fijn en meng ze goed met het gehakt; doe alles in de pan met het gefruite haksel, dat een gouden kleur zal hebben gekregen (niet aangebrand!), draai het vuur hoger en roer alles goed. Voeg zout en peper toe, roer nog een keer en draai dan het vuur laag. De vleessaus moet lang en langzaam koken op laag vuur, maar houd hem in de gaten en roer af en toe. Bereid de bechamelsaus: laat in een kleine pan (met dikke bodem) op heel laag vuur de boter smelten. Voeg zodra de boter is gesmolten, het meel toe en meng het 2 à 3 minuten met een houten lepel met de boter, zonder te laten bruinen. Breng ondertussen de melk aan de kook en giet een beetje kokend hete melk in het pannetje en roer zorgvuldig; voeg de rest beetje bij beetje toe, onder voortdurend roeren. Laat ongeveer 10 minuten koken op zeer laag vuur. Let erop dat de saus niet aankoekt op de bodem. Van het vuur halen en op smaak brengen met zout en nootmuskaat. Houd de bechamelsaus apart en om te voorkomen dat zich een 'vel' vormt, legt u keukenfolie op het oppervlak. Controleer en meng de vleessaus geregeld en draai na circa 40 minuten van het begin van de kooktijd het vuur hoger en blus af met de wijn. Wanneer deze is verdampt, voegt u de gepelde tomaten en het tomatensap toe. Roer goed, proef en voeg indien nodig zout toe. Laat nog een uurtje pruttelen op zeer laag vuur. Laat u niet ontmoedigen: we zijn er bijna! Voeg de helft van de pecorino toe aan de bechamelsaus en roer goed. Verdeel een laag bechamelsaus over de bodem van de ovenschaal, dan een laag vleessaus en dek af met een eerste laag (voorgekookte) lasagne, schik de deegbladen naast elkaar en vul het hele oppervlak. Giet er meer bechamelsaus op en strooi er een lepel pecorinokaas over; dek af met een tweede laag rechthoeken, ga door zo door tot alle ingrediënten op zijn. Eindig met een laag vleessaus en de rest van de pecorino. Bak 25 à 30 minuten in de oven op 180 °C. De lasagna zal klaar zijn wanneer zich een mooi goudbruin korstje heeft gevormd op de bovenkant. Haal uit de oven en laat wat afkoelen alvorens te serveren … succes verzekerd!
NB Ze kunnen op twee manieren worden bereid: de eerste is ’rauw’. Verdeel op de bodem van de schaal een laagje saus, een laagje bechamelsaus, 4 lasagnebladen (of zoveel als er in passen), wat kaas en ga zo door tot alle ingrediënten op zijn (de bechamel- en/of tomatensaus moeten meer vloeibaar zijn). Zet de schaal 30 à 40 minuten in een voorverwarmde oven op 180 °C. De tweede manier is de meest traditionele: kook de bladen 8 à 10 minuten in kokend water (één of twee tegelijk), laat ze uitlekken met een schuimspaan, koel ze enkele seconden af in een kom met koud water, leg ze op een schone doek om ze een beetje uit te laten wasemen en ga verder met de ’laagjes’ zoals hierboven. In dit geval is ongeveer 20 à 25 minuten in de oven voldoende en kan de bechamel- en/of tomatensaus steviger zijn.