Laat het goed schoongemaakte konijn, zonder ingewanden, geopend, 3 à 4 uur marineren in een mengsel van rode wijn, azijn, in plakjes gesneden ui, stukjes wortel, bleekselderij en peterselie. Draai 2 à 3 keer om. Laat het konijn voor het braden goed uitlekken van de marinade en snijd het in niet te kleine stukken (liefst in de gewrichten om de botten niet te breken). 'Sauteer' het konijn in een koekenpan op 'levendig vuur', zonder olijfolie, totdat het zijn vocht heeft verloren, dat u wegdoet. Leg het vlees op een bord en laat in dezelfde koekenpan 2 teentjes knoflook (die u vervolgens verwijdert) en een paar takjes rozemarijn fruiten in olijfolie. Voeg de stukken vlees weer toe en laat ze goed aan alle kanten kleuren. Voeg nu enkele lepels van de marinade (alleen het vocht) toe en braad op hoog vuur terwijl u marinade blijft toevoegen naarmate het vocht opdroogt. Doe ook de uitgelekte gepelde tomaten erbij, evenals de gehakte 'kruiden' van de marinade, de in stukken gesneden lever en het hart van het konijn (die u apart had gehouden). Breng op smaak met zout en peper en laat met de deksel op de pan op zeer laag vuur gaar worden. Hiervoor is ongeveer een uur nodig.
Wanneer het vocht is verdampt en het vlees van het konijn nog te hard is wanneer u het 'probeert' met een vork (zonder er echt in te prikken), dan kunt u wat warm water toevoegen. Proef, voeg eventueel nog zout en peper toe en verwijder de rozemarijn. Als u dit lekker vindt, kunt u een flinke hand zwarte olijven toevoegen en er voorzichtig door mengen. De saus van het konijn moet dik zijn en het vlees goed gaar, het moet bijna van het bot vallen. Dien het gerecht goed warm op (u zult zeer gewaardeerd worden!)
Wanneer u van 'wild' houdt, dan kunt u ook haas, wildzwijn of ree op deze manier bereiden. Laat in dat geval het vlees minstens 12 uur in de marinade staan.