Was de aardbeien voorzichtig zonder het kroontje te verwijderen en leg er een paar opzij voor de garnering. Verwijder het kroontje van de andere aardbeien en snijd ze in blokjes. Meng in een schaal de stukjes aardbei met 2 el suiker en het citroensap. Roer door elkaar en laat rusten.
Maak ondertussen de biscuit-bodem: klop de eierdooiers met de suiker, houd het eiwit apart. Voeg het citroensap en de geraspte schil (alleen het gele deel) van de halve citroen, het gezeefde meel, het aardappelzetmeel en het bakpoeder toe en meng er tot slot beetje bij beetje de stijfgeklopte eiwitten door, van beneden naar boven roerend. Bekleed een bakvorm van ongeveer 25 x 35 cm met bakpapier (gebruik er eentje met dezelfde afmetingen en vorm, of iets groter, als de schaal waarin u straks de taart gaat maken) en doe er het mengsel in. Strijk glad met de achterkant van een lepel en bak ongeveer 10 minuten in een voorverwarmde oven op 180 ºC totdat de bovenkant mooi gekleurd is. Haal uit de oven, verwijder voorzichtig het papier en doe de biscuitbodem in de schaal die u voor de ‘tiramisu’ wilt gebruiken (als de bodem niet past, snijd deze dan een beetje bij). Verdeel er de stukjes aardbei en het sap dat tijdens het rusten is ontstaan over. Het sap wordt opgenomen door het deeg (en dat is de bedoeling!).
Meng in een schaal de mascarpone, de yoghurt en 3 el suiker goed met een garde. Giet deze crème over de laag aardbeien, strijk glad en garneer met de apart gehouden aardbeien (heel als ze klein zijn, of in stukjes/plakjes als ze groot zijn). Laat minstens een uur rusten in de koelkast.
Mocht er wat overblijven, dan is het de volgende dag nog lekkerder.
In het juiste seizoen, als de aardbeien in de zon gerijpt zijn, is het een heerlijke taart.