Roer in een kom de boter, die ongeveer 20 minuten buiten de koelkast is gehouden. Voeg de ricotta, de yoghurt en de zaadjes van een half vanillestokje toe (snijd de peul in en haal de zaadjes eruit met de punt van het mes). Meng goed, voeg het meel en een snufje zout toe en leg het mengsel op een deegplank of op tafel. Kneed met de hand totdat het deeg zacht en elastisch is. Maak er een bal van. Bestrooi de bodem van een kom met meel en doe het deeg erin; bedek met keukenfolie en zet ongeveer 2 uur in de koelkast.
Neem hierna het deeg en snijd er ongeveer een kwart van de hoeveelheid af; rol dit uit met een deegroller om een deeglap te krijgen van 3 à 4 mm dik. Bestuif de rand van een glas (8 à 9 cm in diameter) licht met meel en druk het op de deeglap om cirkrondjes te verkrijgen. Gebruik het overgebleven deeg door het opnieuw te kneden en uit te rollen. Doe een flinke theelepel confiture in het midden van elk rondje. Bereid ook een kleinere hoeveelheid met chocoladepasta: zo maak je iedereen gelukkig!
Vouw het deeg over de vulling; de halve manen zijn nu bijna klaar. Druk de randen goed aan met de vingers en sluit de koekjes, als afwerking, met de tanden van een vork. Herhaal dit totdat al het deeg is gebruikt. Leg de halve manen op een bakblik bekleed met ovenpapier en bak ze 15 minuten in een voorverwarmde oven op 200 °C. Laat de koekjes goed afkoelen, bijvoorbeeld op een rooster, voordat u ze op tafel zet of in een picknickmand doet.