Bereid allereerst de saus: verwijder het hoofd, de ingewanden en het vet van het konijn en was het dan onder stromend water en snijdt het in stukken. Was de 'groenten', maak ze schoon, hak ze fijn en laat ze fruiten in de olijfolie in een ruime koekenpan met dikke bodem. Leg de stukken konijn erbij, voeg zout en peper toe, meng met een houten lepel en braad op gematigd vuur: wanneer het vlees wat vocht 'afgeeft', verwijder dit dan met een lepel. Blijf roeren en draai de stukjes om ze aan alle kanten te laten kleuren. Hier zijn ca. 10 à 15 minuten voor nodig. Draai de vlam hoog en blus af met de witte wijn. Wanneer deze geheel is verdampt, doet u de deksel op de pan en zet het koken voort op lager vuur (wanneer het konijn teveel opdroogt, voeg dan één glas, of twee, heet water toe). Controleer de gaarte door met de punt van de pollepel op een stuk konijn te drukken: als het vlees gemakkelijk van het bot loskomt, is het gaar. Laat afkoelen en breng de stukken over op een snijplank: haal al het vlees, ook met de hand, van de botten en hak het grof met een mes. Doe het terug in de pan en meng het met het kookvocht; laat het een paar minuten koken om alles te mengen en doe het vuur uit. Ga nu over tot het bereiden van de gnocchi: was de aardappelen goed en kook ze gaar in de schil in ruim kokend water met zout. Terwijl ze koken, snijdt u de pompoen, met de schil, in dunne plakjes en legt die op in een bakplaat bedekt met keukenpapier; verdeel hierover de rozemarijn in stukjes en dek af met aluminiumfolie. Bak ca. 15 minuten in een voorverwarmde oven op 180 °C. Haal de pompoen vervolgens uit de oven, laat afkoelen, verwijder de rozemarijn en haal het vruchtvlees, met een lepel of mes, uit de plakken; maak met een pureeknijper fijn in een schaal. Controleer of de aardappels gaar zijn door erin te prikken met een vork. Als deze gemakkelijk in het vruchtvlees doordringt, zijn ze gaar: laat ze uitlekken en schil ze onmiddellijk, terwijl ze nog heet zijn. Maak ook de aardappels fijn met de pureeknijper in de schaal met pompoen.

Zeef het meel op de deegplank, of op het werkvlak, geef het de vorm van een bergje met een kuiltje en schep de inhoud van de schaal in het midden. Voeg zout en een snufje nootmuskaat toe (dit is facultatief) en meng goed met de handen tot een glad en zacht deeg ontstaat: kneed het deeg zo min mogelijk om het niet te hard te laten worden. Neem een stukje en rol dit op de licht met bloem bestoven deegplank met de handen uit tot een lange rol met de dikte van een vinger. Snijd deze aan stukjes van ca. 2 cm en herhaal dit totdat het deeg op is. Neem de gnocchi en 'trek' ze een voor een over een rasp, druk met de duim om een kuiltje te krijgen (dit dient ook de saus vast te houden); laat ze, gaandeweg, vallen op een met meel bestoven schaal. Kook ze in ruim kokend water met zout. Haal ze met een schuimspaan onmiddellijk uit de pan zodra ze aan de oppervlakte komen drijven en doe ze in de pan met de al hete konijnsaus; sauteer de gnocchi een paar seconden zachtjes en serveer ze!