Begin met het zeven van het meel met het bakpoeder in een schaal en zet apart. Doe de suiker met het water in een andere schaal en meng goed met een garde om de suiker te laten oplossen. Snijd met een mes het vanillestokje in over de lengte en verzamel de zaadjes, voeg deze toe aan het water en de suiker. Giet er ook de olijfolie en het citroensap bij en meng zorgvuldig. Voeg de geraspte citroenschil toe. Doe het meel met het bakpoeder, een lepel per keer, bij het mengsel. Meng goed, voortdurend, om klontjes te voorkomen. U verkrijgt een soepel en glad deeg; neem de vorm, vet deze met behulp van een stukje bakpapier in met 1 à 2 eetlepels olijfolie en bestuif met 2 eetlepels meel met behulp van een zeefje. Doe het deeg erin, verdeel het gelijkmatig en bak de taart ongeveer 50 minuten in een voorverwarmde oven op 180 °C. Wanneer de taart gedurende het bakken te veel 'kleurt', na minstens 20 minuten (anders zakt hij in), de temperatuur wat verlagen en vlug bedekken met een stuk aluminiumfolie. Alvorens de taart uit de oven te halen de 'test met de tandenstoker' doen: steek er een in de taart, wanneer hij er droog uitkomt, is de taart gaar. Haal uit de oven en laat afkoelen; open hierna de vorm en laat de taart voorzichtig op een bord glijden.
Bestrooi ter garnering met wat poedersuiker (met behulp van een zeefje) en met 2 à 3 lepels Fragolina (of confituur of gesmolten chocolade of room, naar smaak en fantasie).
Opmerkingen: hij kan 2 à 3 dagen worden bewaard op kamertemperatuur, het beste onder een glazen stolp. Zo nodig kan hij worden ingevroren: eenmaal weer ontdooid (in de koelkast, 'natuurlijk') zal hij net zo lekker zijn als vers gemaakt. De taart kan, na hem in twee schijven te hebben gesneden met een scherp mes, worden gevuld met Fragolina, room, chocolade, confituur of dat wat u wenst (dezelfde zoete 'afwerkingen' die u gebruikt voor de garnering).